donderdag 21 januari 2010

Rietje

Ik bekijk het veld dat voor me ligt met gesloten ogen. 23 knoppen. Als klaprozen die net als ik goed gedijen langs het spoor, als Indische waterlelies die diep in de kern lieflijke elfjes zijn. Alle 23 hebben ze een week lang in de spotlights gestaan. Om vervolgens gesloten te wachten op de klik die hen weer tot volle bloei brengt.

Het is inmiddels wel bekend, cijfers zijn niet mijn ding. 23 is een priemgetal. Jippie. Het is voor mij het eindsaldo. Drieëntwintig keer bekende ik kleur. Van de zwangerschap door onzichtbare vrienden tot de nachtbraker die seks verkoopt, tot de vrije wil die zich laat fileren, tot het out of control kerstkind. En nu is het afgelopen.

Want om wekelijks een blog over het schrijfproces te kunnen oogsten, zal er wekelijks meer dan een zaadje geplant moeten worden. Ze zijn niet allemaal klaproos survivors of elfjes in de dop. En waar drie maanden lang de zakjes blogzaad niet aan te slepen waren, is het klimaat veranderd. Een boek schrijven is nu eenmaal lastig als je full time leeft.

Het is tijd voor afscheid. Hanneke schrijft is dood. Leve Hanneke schrijft! Na het kijken van de film Spoorloos (hoe verschillend kan de titel keuze zijn. Vrij naar het Gouden Ei van Tim Krabbe) heb ik mijzelf beloofd altijd een rietje op zak te hebben. Just in case. Bij de groothandel heb ik de party variant aangeschaft. Als je dan onder de zoden ligt te overleven met een rietje, dan mogen er best wat glitters aan zitten. Levend begraven geeft dat rietje aan hanneke-schrijft net voldoende zuurstof om niet het hoekje om te gaan. Want ondanks mijn dappere misdienaarpogingen (het dorp waar ik ben opgegroeid deed aan emancipatie avant la lettre) verwacht ik dat God en ik geen match made in heaven gaan worden. Later als ik dood ben.

Dus als er een dag komt, dat er iemand mijn de adem beneemt door in dat rietje te toeteren: volgende fase, we gaan publiceren!, dan breekt de hemel open en zullen duizend nieuwe bloemen bloeien. Een ervan zal op deze blog pagina belanden. En jij bent dan de eerste die van me hoort.

En zolang hanneke-schrijft aan het rietje ligt is er lees:hanneke.

Ik lees veel. Dat helpt als je schrijft. Maar nog meer helpt leven. Als je niet leeft, niets meemaakt, probeert of ontdekt, dan schrijf je saaie verhalen. Lees: Hanneke gaat over het leven. Over wat je als mens meemaakt, probeert en ontdekt. Soms herkenbaar, soms vervreemdend. Maar hopelijk nooit saai.
Ik zie je graag op http://lees-hanneke.blogspot.com

vrijdag 15 januari 2010

Out of control

Is je boek af? De eerste tien keer dat me de vraag post-sabbatical gesteld werd, was mijn antwoord omstandig. Begon te praten over de ondoorzichtigheid van de beslislijnen van uitgeverijen. Over de 1 miljoen (!) aspirant debutanten in dit land en kleine kansen. Vertelde wijs dat het woord ‘af’ niet juist gekozen is. Pas als er een drukproef ligt, is het af.
Ik zou beter moeten weten. Op de vraag ‘hoe gaat het met je?’ zeggen we ‘goed’ in dit land. Omstandigere antwoorden zijn niet aan de orde.
Dus, is mijn boek af? Ja.

Ik heb 77 pagina’s geofferd in de kerstverbouwing. Uit die 77 de 20 beste scènes geplukt om die een tweede kans te gunnen op een andere pagina. Waar ik begon op nul, steeg naar 228, ben ik geëindigd op 164. Pagina’s A-4. De internetfora met als thema: "reken je boekbladzijden uit" tieren welig. Om de alfa tegemoet te komen is de wiskunde beperkt tot x 1,5. Reken maar uit.

Na ‘ja, het is af’ komt de vraag: ‘wanneer wordt het uitgegeven?’ Om te voorkomen dat ik weer in dezelfde valkuil der omstandigheid trap, heb ik ook daar een quick and dirty antwoord op: ‘ik heb nog geen uitgever’. Dan verslapt de aandacht snel. Ik prevel nog gauw ‘Dus als ik het in eigen beheer ga uitgeven moet je het wel bestellen!’, maar de collega voor mij in de lunchrij heeft zijn aandacht al verlegd naar zijn chipsaldo. Terwijl ik hem hard nodig ga hebben. Om best te kunnen sellen moet je wel bestellers hebben. Het zal toch niet zo zijn dat mijn verhaal nog voor publicatie in de vergetelheid raakt! Ik zie hoe ik in staat ben om in blinde paniek mijn lunchplateau om te gooien en mijn collega achterna te struikelen. De elevator pitch vergetend, de salestechnieken verleerd, me aan hem vast te klampen en mormonen, moord, thriller, spannend, lezen, niet vergeten, ISBN nummer, weblog, volg me, volg me, volg me, te brabbelen.

Ik stel me voor hoe ik vijftien minuten later zwetend door de Bedrijfshulpverlener afgevoerd wordt. ‘Het is zeker nog even wennen hè, dat werkritme’, zal hij me verzoenend toe spreken. Ik kan niets anders dan knikken. Ik kan er maar slecht aan wennen dat ik mijn verhaal ‘af’ heb verklaard. Het heb verzonden. Na de woorden nog eens te hebben toegesproken om te verleiden, te boeien, te binden. Om de ogen van de lezer te grijpen en vast te houden. Hem uit zijn slaap te houden en hem ervan te laten dromen. Zodat hij je niet weglegt. Het wordt nu beoordeeld. En daarmee ben ik out of control.

Ik hoor de dame van de catering zeggen dat ik 1,84 euro moet chippen voor mijn lunch. Ik toets op ‘ja’ en wens de collega voor mij in de rij smakelijk eten. Mijn ongecontroleerde impuls weer bedwongen. Phew. Wat 164 pagina’s en de verzendknop al niet kunnen doen met een mens.

vrijdag 8 januari 2010

Doorgaan

Daar zit ik dan. Alleen thuis, mijn laptop op zijn vertrouwde plek op zolder, de slaapzak om mijn bevroren vingers geslagen. Niets staat mij in de weg voor mijn volgende blog. Het is vrijdagavond en document 1 nog steeds leeg.

Na drie maanden is het dan zover. Ik heb mijn eerste officiële Writer’s Block. Nee, thou shalt not lie. Op dag 12, ik heb het nagekeken in mijn tweets, had ik een mini Writer’s Block. Mijn ‘786 ideas to jump start your imagination’- boek bracht me toen snel op weg. Het woord clueless kreeg me aan de praat.

Het was ook niet zo raar. Na drie maanden in splendid isolation, vertrouwd met de stemmen in mijn hoofd, was de eerste week met echte mensen die terugpraten lichtelijk uitputtend geweest. Ik had het naar mijn geliefde als een januari winterslaapje afgedaan, al die avonden waarop ik om half acht in bed kroop. Maar ik moest gewoon weer wennen. En dan te bedenken dat de helft van de afdeling nog op vakantie is…

786 ideeën zouden toch genoeg moeten zijn voor een blogje. Een blogje waarin ik mijn lezers zou vertellen dat er leven is na het schrijfvrij. Dat ze door gaat. Bij het woord doorgaan kan ik niets anders dan denken en neuriën (en bij dat laatste schreeuwen zelfs de stemmen in mijn hoofd” let me out!”) aan ‘Wij zullen doorgaan’. Ramses Shaffy. 2009 was zijn laatste jaar. Ik heb niets met de man, en probeer te ontdekken welke woorden meer op mij van toepassing zijn: die van hem of de versie van Andre van Duin.

We zullen doorgaan, zei de kip tot de haan, we zullen doorgaan, tot het een hit zal zijn.

We zullen doorgaan, in een sprakeloze nacht, we zullen doorgaan, tot we samen zijn.

Die hit spreekt me wel aan, die haan als ochtendmens ook. Maar laten we eerlijk zijn. Waar gaat het om? Samen te zijn met de verhalen in mijn hoofd. Dat vraagt geen kip, geen haan, maar een sprakeloze nacht, een mateloze tijd en als niemand het meer verwacht zal ik doorgaan. Met schrijven.

Ik ging mijn vierkante Writer’s Block blok openen. Op een willekeurige pagina zoals je dat vroeger ook deed met het Boek met alle antwoorden. Jij bedacht de vraag in je hoofd, voelde Ogilvy-like langs de rug van het boek en opende het op die pagina die jou het antwoord der antwoorden zou geven. Jump start laat zich niet vertalen in het Nederlands. Iets met auto’s en accu’s en altijd aan de praat krijgen. Wel toepasselijk met deze koude. Ik voelde langs de rand van het boek en opende het op mijn jumpstart-pagina:

Write naked

Brrr….

vrijdag 1 januari 2010

Het waren drie fantastische...

Je leven een vuurwerk…of niet. Aldus wijlen Simon Vinkenoog. De SIRE spotjes ‘Je bent een rund als je met vuurwerk stunt’ hebben bij mij gewerkt. De aanblik van een verse vuurpijl maakt mij al blind. Maar eenmaal afgestoken ben ik de grootste fan. De kleurencombinaties die op papier afzichtelijk lijken, zijn in de donkere hemel opvallend mooi. De klassieke uiteenspatting in sterren geeft je het gevoel de wereld aan te kunnen, de altijd onverwachte nabrander, de laatste stuiptrekking voordat het licht dooft, doet je hopen dat er meer is. Mijn leven een vuurwerk. De afgelopen drie maanden zonder twijfel.

Het menselijk systeem is een wonderlijk iets. Waar we op doordeweekse dagen verlangend uitkijken naar het uitslapen in het weekend, worden we zaterdag en zondag strak om half zeven wakker. Klaarwakker. Zondagavond hopen we dat maandagochtend net zo soepel zal gaan, maar het systeem is hardnekkig. Op maandag moet de wekker ons weer de dag in kleuren of kraaien, afhankelijk van welke Philipsdaylight je bezit.

Het systeem is hardnekkig. Mensen hebben mij voorspeld dat ik tijdens mijn drie maanden sabbatical bijzondere dingen over mijzelf zou ontdekken. Dat het me zou veranderen. Ik zou mezelf gaan tegenkomen. En of dat boek er nu wel of niet zou komen, de reis van die drie maanden zou me zoveel inzicht in mijzelf bieden, alleen dat was het kostbare onbetaald verlof wel waard.

Ik ben geen spat veranderd. Mijn vriend Discipline heeft me niet in de steek gelaten, mijn vijand Prestatiedrift evenmin. De maanden oktober en november blijf ik donkere dagen voor Kerst vinden, hoewel ze dit jaar ongekend licht waren. Ik ben nog steeds een ochtendmens en ga maandag gewoon, met klassieke mondayblues, aan het werk.

Heeft het me dan niets gebracht? Integendeel. Drie maanden in bijna permanente staat van flow, fantasie die mocht blijven fantaseren, de dagelijkse wedstrijd tussen mijn vingers en mijn hoofd, wie was sneller en het ook nog kunnen turven omdat alles, maar dan ook alles, in het teken mocht staan van het woord. Vuurwerk. Maar vooral een gevoel van Thuiskomen. Gewoon in mijn eigen huis, op mijn eigen zolder.

De tempo team knul op het podium tijdens zijn afscheid van zijn interim-baantje schiet door mijn hoofd. De glimlach op zijn gezicht, de stralende ogen. God, wat vloog de tijd. Ja, ik waan me op zijn podium en kijk mijn leven rond. Het voelde als drie fantastische dagen.

Ik teken ervoor in 2010. Gelukkig Nieuwjaar!

Labels: