woensdag 28 november 2012

Draak

Het is mistig. Rijp heeft zich genesteld op de toppen van de grashelmen. Het water staat hoog in de slootjes die door het drassige gebied kronkelen. Het gras platgeslagen door de zeis of platgetrapt door manschappen. Niets helpt. De stad heeft zich gemanifesteerd als een draak in het moeras. Vastberaden, krachtig en energiek. Niet te overmeesteren. Niet door Maurits van Oranje, heden ten dage toch een capabel jongmens. Pas in 1629 weet Frederik Hendrik met hulp van watermanager (nou ja!) Leeghwater (hoe toepasselijk een naam) de rossen het water te laten wegmalen. Het bos van de hertog is van hem.


Het is november. De sloten in het natuurgebied t’ Bossche Broek zijn netjes gemaaid, het maaisel ligt op de kant, tractorsporen verraden het werk van machines. Ik fiets door het Bossche Broek en realiseer me dat het water hoog staat. De slootjes gaan bijna kopje onder. Het is nog vroeg, donker, mijn gezicht wordt nat van de mist. In de verte, onmiskenbaar, de toren van de St. Jan. Ik weet dat daar helemaal rechts achterin, een engel staat te bellen met God. De kathedraal domineert het straatbeeld, terwijl haar details zo frêle zijn. Ik kan er mijn ogen bijna niet vanaf houden, maar moet me concentreren op het pad voor me.

Ik hou van mode en kleding. Bijna alle programma’s daarover zijn de moeite waard. Ik leer wat ‘age appropriate’ kleding is, zoals de Amerikanen dat zo mooi kunnen zeggen. Leeftijdsbewust klinkt zo veel degelijker. Leggings zijn uit den boze, welke leeftijd je ook hebt. Na je veertigste kun je niet meer zonder make up en voor je veertigste maakt teveel make up je juist ouder. Ik heb nog veel te leren.

Je voelt je altijd jonger dan je echt bent. Gemiddeld blijft onze beleving van leeftijd steken ergens midden de twintig. Sommigen voelen zich structureel nog jonger. Lastig, wanneer je je passend bij je leeftijd hebt te kleden.

Het Bossche Broek doet me oud voelen. Het komt door de zwermen fietsers die ik stelselmatig moet inhalen. Ze bewegen in horten en stoten, vier rijen dik nemen ze het smalle pad over. Ik weet dat ze nog jong zijn, veertien, vijftien. Het zijn draken van meiden. Ik kijk naar hun kleding, hun schreeuwerige kapsels, hun overdreven volwassen accessoires, hun zo niet age appropriate make up. Een groter contrast tussen hen en het verstilde natuurgebied dat in zijn kern de tijden van Frederik Hendrik en het beleg van 1629 nog ademt, is niet denkbaar.

Terwijl ik mijn fietsbel laat luiden ten teken dat ik er langs wil, overweeg ik hen te vragen om via de stad te fietsen. De middelbare school waar zij naar toe fietsen is bijna net zo snel te bereiken dwars door Den Bosch. Met hun lawaaierige uiterlijk horen ze thuis tussen auto’s, bussen, billboards en gevelverlichting.

Als ik op gelijke hoogte met hen fiets bekijk ik ze eens nader. Dan weet ik het. Deze pubermeiden laten zich niet vangen, niet overmeesteren. Ze willen de wereld overheersen, even levendig en extravert als roekeloos en impulsief… Ze zijn de Moerasdraken van onze tijd.