donderdag 15 maart 2012

Idioot. Dood.


Op www.worldometers.info zie je live dat per seconde er een mens sterft en er twee geboren worden. Hoewel niets zo stresserend schijnt te zijn als onze gang door het geboortekanaal, krijgt de dood dubbel zoveel aandacht. Even actueel, maar veel vaker nieuws.

Ik ben niet bang om dood te gaan.
Ze zeggen dat het besef van de dood alles te maken heeft met leeftijd. Naarmate je ouder wordt, ervaar je het sterven van mensen om je heen bewuster. Een skibus vol kinderen, een gezin op weg naar vakantie, ziekte, (zelf)moord. Het doet je beseffen dat je moet genieten van elke dag, en dat daar niets obligaats aan is.

Onze maatschappij is zo ingericht dat we altijd vragen hoe iemand is doodgegaan. En daar meten we dan aan af hoe erg de dood is. We vragen het omdat we hopen dat iemand zonder doodsstrijd gegaan is. Maar vooral vragen we daarmee wat het betekent voor de nabestaanden. Immers degene die dood is, is precies dat. Dood.
Toen ik Russische studeerde, had ik moeite met de Russische werkwoorden van beweging. Idiot betekent in het Russisch ‘gaan’. Gericht gaan dan wel, want de Russen kennen ook nog een ongerichte beweging en hebben daar een ander woord voor. Doodgaan als werkwoord kennen andere talen niet. Ik vraag me wel eens af of de Russen doodgaan een gerichte of een ongerichte beweging zouden vinden. De grap ligt voor de hand dat alleen een idioot dat soort vragen stelt.
Want waar ga je heen als je sterft? Geloven in de hemel is geloven in een plek waar je veilig en vertrouwd de rest van je dood door mag brengen. Geloven in een tunnel maakt dat je de eerste hoelang in ieder geval in een oase van licht bent. Geloven in niets brengt een diep zwart gat in beeld.
Hoe ik er ook naar kijk, ik kan mijn menselijke dimensies er niet bij uitschakelen. Dus stel dat ik in die hemel terecht kom, hoe druk is het daar dan, heb ik nog wel de ruimte, en wat moet ik die hele tijd daar doen? En die tunnel, komt daar ooit een eind aan, en word je al dat weeïge licht niet beu? Ik ben na een zomerseizoen pasteltinten ook wel weer blij als ik wat donkere kleuren aan kan. En als er niets is hierna, waar blijf ik dan en wat doe ik dan de hele dag in dat niets?
Volgens mij verveel ik me er dood en duurt het eindeloos. Het lijkt me verschrikkelijk om eeuwig dood te zijn, zonder uitzicht op wat anders.
Noem me een idioot, maar ik ben niet bang om dood te gaan. Ik ben bang om dood te zijn.

donderdag 1 maart 2012

Latent talent

Latent. Anagram voor talent. Misschien wel niet voor niets. Want wie kent zijn talent?

Laatst hoorde ik Kees Gabriels spreken over talenten. Niet wat je doet maakt je talent, maar de manier waarop je iets doet. Het hoe. Dus niet een super spits zijn is je talent (of je nu in een zwart of oranje shirt van Engeland wint), maar kansen zien en benutten, of openingen creëren. Volgens Gabriels zou je het in één woord moeten kunnen vangen.  Kanspakker. Gaatjesmaker. 
Het geeft de voetballer moed, deze invalshoek van talenten. Immers na je 32e kun je nog steeds een kanspakker zijn, zij het op een ander terrein. Maakt ook meteen duidelijk dat die voetballertjes niet zo schandalig veel hoeven te verdienen. Immers die kanspakcarrière eindigt niet meer vijfendertig jaar voor de pensioengerechtigde leeftijd.

Recent las ik bovendien een boek over Voice Dialogue. ‘Ik ken mijn ikken’. Het gaat uit van de gedachte dat je meerdere ikken in jezelf herbergt. We worden geboren met niet meer dan het innerlijke kind in ons. Maar de tand des tijds doet ons ikken vormen die minder puur zijn.  Pushers en pleasers, levensgenieters en perfectionisten, autonomen en helpers. Allemaal deel-ikjes die in je zitten. Allemaal waardevol…op zijn tijd.
Zodra mijn talent niet meer latent is, zou ik wensen dat mijn talent-ik veel op de voorgrond treedt. Wanneer al mijn deel ikjes in een bus zitten op de reis die mijn leven heet, mag de talent-ik maximaal achter het stuur. Reistijdenwet of niet.  Preciseren is mijn talent niet.

Ervoor zorgen dat die talent-ik ook daadwerkelijk het stuur kan grijpen, en niet verbannen wordt naar de kofferbak, noemen ze het talent managen. Het zijn voor mij twee woorden die eigenlijk niet in een zin thuis horen. Talent draagt uniciteit in zicht, oorspronkelijkheid. Managen is een doodgeslagen woord dat meteen doet denken aan balance score cards, bisnis-modellen en mannen in pakken. Ja, nog steeds.
In de encyclopedie is de eerste betekenis van managen: ‘het handig voor elkaar krijgen.’ De wereld globaliseert maar Nederlands blijft een mooie taal. En om in de gedachte van Gabriels te blijven zoek ik ook voor managen naar één Nederlands woord. Ritselen? Regelen? Handigerd?

Ik kies voor een woord dat stamt uit het Bargoens, de door dieven gebruikte geheimtaal in de eerste helft van de 20e eeuw. In zijn oorspronkelijke betekenis staat het voor straf hebben, zitten. Zo voelt helaas menig manager zich in zijn baan. Tegenwoordig wordt het maar beperkt gebruikt, maar het zegt wat het is. Sjeffen.
Mijn sjef-ik zit naast mijn talent- ik in de bus en geeft af en toe die tip om extra het gaspedaal in te drukken. Zo sjef ik mijn talent naar grote hoogte.

Maar vooralsnog is het een anagram. Dat talent.