dinsdag 31 maart 2015

Gabriel

Fijne ranke vingers. Een krachteloze handdruk. Op de printplaat van 3 bij 5 centimeter sloeg hij aan het solderen, de solderen, meten en testen. Om te achterhalen waarom mijn Ingo Mauer gloeilamp met engelenvleugels niet meer wilde dimmen.

Het is zaterdag. Een keer per maand opent het Repair Cafe Vught zijn deuren. De naam van de locatie doet pracht vermoeden, Park Voorburg, maar blijkt niet meer dan een eufemisme voor een lap grond met her en der wat groen waar alle zorginstellingen van Vught gehuisvest zijn. Oud, dement, psychisch in de war: park Voorburg zorgt voor je. Je zult er maar dood gevonden worden.

De jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw hadden geen plaats gehad voor een repair cafe. In consumentisme ten top verving je kapot voor nieuw. De tijdgeest, de crisis, een nieuwe generatie. Wie weet wat aanleiding of oorzaak is, mag het zeggen. Waarom we vandaag de dag wel open staan voor reparaties door vrijwilligers. Waarom we bereid zijn te wachten tot we aan de beurt zijn, en we, wanneer goed geholpen, bereid zijn naar eigen inzicht een financiële donatie te doen in een hand gevlochten mandje. Een mandje dat open en bloot bij de ingang staat waarbij niemand de verleiding voelt om een ongeoorloofde greep te doen.

In het boek ‘Daar is hij weer’ schetst Timur Vermes een verontrustend beeld. Hitler wordt in 2011 wakker op een veldje midden in Berlijn. In onze tijd creëert hij moeiteloos opnieuw een podium voor zijn gedachtegoed, geholpen door Joeptjoep en naar wat zijn publiek denkt een sterk staaltje van Method acting. Fictie uiteraard, maar niet ondenkbaar. Wat maakt dat we denken dat we niet meer vatbaar zijn voor jaren ’30 ideeën? Wat maakt dat we in de jaren ’80 iets repareren onzin vonden en nu daarop terugkijken als verspilling? Wat maakt dat we nu wel repair cafe’s hebben en onze dure merkkleding willen delen? Analyseren van een maatschappij waar je zelf midden in staat is voorwaar niet eenvoudig. Analyse vergt een objectieve blik. Hoe kun je objectief kijken naar iets waar je zelf subject in bent?

De fijne ranke vingers analyseren mijn lampje dat niet meer wil dimmen.  

‘Het is een lieve vrouw. Ik ben vijftien jaar alleen geweest. Vroeger zat ik met mijn neus in de apparaten. Ik keek niet om naar vrouwen. Toen ik vier was haalde ik al wekkers uit elkaar, om te kijken what made it tick. Ik heb me ingeschreven bij relatiebureaus, op datingsites. Kreeg ik dertig matches. Twintig daarvan reageerden niet. Tien lieten me weten dat ze geen interesse hadden in een nerd. Die relatiebureaus deden niets voor me. En ik ben zelf sociaal niet zo handig.

Ik moest leren hoe ik hier mensen aan moest kijken. Leren hoe je op een vriendelijke manier zegt dat hun apparaat niet gerepareerd kan worden. Ach, het is allemaal geen hogere wiskunde, het laat zich leren. Maar het is onze maatschappij waar het mis gaat. Die niet in staat is waardering op te brengen voor techneuten. Nerds. Maar ik zeg je, zonder techneuten komen we nergens. De kunst is een mix te vinden tussen techniek en mens, want we staan voor problemen die niet op te lossen zijn als we beiden niet verbinden.

Van de zomer gaan we trouwen. Ik heb haar uit Rusland gehaald. Het is een lieve vrouw. Ze heeft al een verblijfsvergunning, spreekt een beetje Nederlands. Ja gavario pa ruski. Ik praat een beetje Russisch. Ik wilde niet nog vijftien jaar alleen blijven.

Zo, je lampje doet het weer. Het werkt op de warmte van je vingers, wist je dat?’

Hij legt zijn fijne ranke vingers teder om de rode en de zwarte elektriciteitsdraad. Het lampje dimt en gaat vervolgens uit. De engel Gabriel heeft gesproken.

dinsdag 24 maart 2015