dinsdag 19 mei 2015

Zwerf


Het verhaal gaat dat een van mijn ooms vroeger of liever gezegd later als hij groot was zwerver wilde worden. Hij heeft uiteindelijk zijn huisje-boompje-beestje gevonden aan de Maas waar hij zonder een stap te zetten kan dromen hoe het water hem wegvoert naar onbestemde oorden. Want wat is zwerven meer dan niet weten waar je terecht komt?
Waar ik voorheen fietsend naar mijn werk ging, is nu de trein mijn primaire vervoersmiddel. Ik dacht dat het fietsen en wandelen van en naar werk/huis mij vooral veel plezier zou opleveren. Toch een beetje buiten. Een mens is een raar wezen. Ik geniet het meest van de trein. Want het is een uur leestijd per dag.

Ik lees er de boeken die ik eigenlijk vijf jaar geleden had moeten lezen. Toen ik een Master of Public Management deed. Maar boeken na colleges zijn voor mij vergelijkbaar met verfilmde boeken. Je leest of het boek, of je kijkt de film. Ik heb geen college gemist.
Hoezeer mensen ook gehecht kunnen zijn aan zijn huisje-boompje-beestje, toch denk ik dat de behoefte tot zwerven diep in ons allen zit. Dat ventileren zoals mijn oom deed is in onze gecultiveerde maatschappij not done. Wij gaan op vakantie. En doen alsof we niet weten waar we terecht komen.

Op vakantie kon ik wegdromen bij de boekenkast van een hotel of B&B. De boekenkast waaruit je een boek mocht pakken als je er zelf een ander boek voor in de plaats zette. Het gaf je de gelegenheid om met slechts een boek in je koffer van huis te vertrekken en terug te komen met talloze gelezen verhalen in je hoofd. Terwijl jouw boek de personificatie werd van zwerf’on. De e-reader heeft een bruut einde gemaakt aan dit nomadische boekbestaan.
Met een nieuwe baan brengen de oude ongelezen boeken mij nieuwe inzichten. Zo leer ik van Quinn in zijn ‘Leren en onderzoeken van organisatiecultuur’ dat ik op zoek moet naar kleine winstpunten, want verandering zit in kleine dingen. Mogelijk zelfs een begrafenis moet organiseren zodat er ruimte is om te rouwen over het oude. Tegelijkertijd toont Van Veen mij in ‘Mijn baas is een aap’ dat je geen veranderingen moet doorvoeren louter en alleen om je af te zetten tegen je voorganger. De groep zit daar niet op te wachten. En Mouwen blijkt in zijn ‘Strategie implementatie. Sturing en governance‘ een universiteit als voorbeeld aan te halen voor zijn uitleg, waarmee ook hij opeens verrassend interessant wordt.

Hoewel er een plankje voor mij is leeggemaakt op het nieuwe werk, heb ik toch besloten geen mini bibliotheek meer aan te leggen. Ik heb na bijna twintig jaar werken de illusie verloren dat managementboeken door een collega opgepikt worden om te lezen. Ze zullen stof staan te happen tot ze in de verhuisdoos verdwijnen van een nieuwe kamer, papierloos werken of weer een nieuwe baan.
Na lezing hebben deze boeken voor mij hun waarde bewezen. Ik heb er de paar dingen uit opgepikt die ik op dit moment in mijn nieuwe werk nodig heb. Zwerf’on. Uitstappend op mijn bestemming, de laatste pagina omgeslagen, laat ik ze liggen. De Van Veens, Quinns en Mouwens. Zomaar in de trein. In de stille hoop dat een volgende reiziger ze oppakt. Leest. En er het zijne uit haalt.

Hope floats. Zal de realiteit zijn dat de conducteur aan het einde van de dag het boek in het NS depot dropt? Om het daar op een plankje stof te laten happen tot de nieuwe klikoronde…