vrijdag 27 november 2009

Punt

Ik heb er een punt achter gezet.

‘Good for her’, zouden mijn Amerikaanse Mormonenvrienden zeggen. ‘What was she thinking?!’
‘Wat jammer nou toch’, zeggen mijn schrijfgenoten, ‘ze was al zo ver.’
‘Als de blogs maar doorgaan’, zeggen mijn stille bezoekers, ‘dan heb ik wat te lezen op vrijdag.’
‘Groot gelijk, kan ze eindelijk eens echt gaan genieten en vakantie vieren de rest van de tijd’, zegt iedereen die denkt dat schrijven saai is.

Ik heb er een punt achter gezet. Achter mijn laatste woord, op de laatste regel van de laatste bladzijde… Een gejuich stijgt op en verstomt onmiddellijk na de volgende toevoeging: ..van de eerste versie.

Het heeft me 31 schrijfdagen, 89.118 woorden en 228 bladzijdes gekost. Om over het BloedZweet&Tranen gehalte (elke zaterdagavond, de BZT show: een herinnering aan stuif es in en klassenwerk maar dan anno 2009. Als je vader het antwoord niet weet krijgt hij een bak stront over zijn hoofd. Daar doet de jeugd van tegenwoordig niet moeilijk over) nog maar niet te spreken, noch over de fantastische halleluja momenten die ik in mijn uppie beleefd heb.

De euforie van de laatste punt duurde ongeveer net zo lang als die bij de start van mijn sabbatical (ref. mijn blog 50.000). Een krap half uur. Toen begon de onrust, de onzekerheid en de twijfel. Het was een verhaal van niks, een bouquetreeks had diepgang vergeleken bij deze sleezy story. De druk op de verzenden knop naar mijn twee tegenlezers heb ik met afgewend hoofd gedaan en als mijn geliefde zegt: ‘nu begin ik aan jouw verhaal’, tover ik weer een nieuwe Stieg Larsson uit de bibliobus. ‘Lees deze eerst nog even!’ Kortom, ik pis in mijn broek. Nu al, wat moet dat worden als ik dit ding echt een keer een harde kaft geef en het besproken wordt in het lokale sufferdje?

Terug op aarde met die benen. Die punt krijgt het nog zwaar. Dat heb ik ‘m al ingefluisterd. Voor hij het weet gaat hij een pagina naar voren, twee naar achteren, vier alinea’s omhoog, anderhalve omlaag. Hij die dacht het laatste woord te hebben leert dat een ander woord met die eer gaat strijken en de bijbehorende punt ziet zichzelf gedegradeerd tot zomaar een punt op zomaar een pagina. Voor zolang het voor die nieuwe eindpunt weer duurt. Een ander woord zal zijn punt willen maken een volgende regel zal puntiger moeten worden om de aandacht vast te willen houden.

Zucht. Dit is het moment waarop ik mijn eigen blogs terug lees op zoek naar mijn bioritme, mezelf “volhouden” ga toeroepen en het adagium schrijven is schrappen dapper ga toepassen. God, Mormoons of niet, sta me bij. De laatste tijdelijke punt mag gezet zijn, het zal nog wel even duren voordat we aan mijn verhaal een puntje kunnen zuigen.

PS: sinds het schrijven van deze blog, begin deze week, is de punt al verschillende keren verzet. Terug naar pagina 215, weer vooruit naar 218. Zijn we van 89000 woorden terug naar 82000. Waar even het woord ‘gerealiseerd’ met de laatste eer ging strijken, moest het die afstaan aan ‘gezorgd’. Kill your darlings en de laatste twee pagina’s verdwijnen integraal. 216. Wordt vervolgd.

Labels:

vrijdag 20 november 2009

Fileren

Recent had ik het genoegen om zeventien snoekbaarzen onder handen te nemen. Ze waren al teruggebracht tot keurige lapjes visfilet, maar nog niet panklaar. Ik legde de eerste op zijn buik, zette mijn koksmes in een hoek van 90 graden op zijn velletje, maakte een incisie en trok vervolgens met onhandige snijbewegingen het vel van zijn rug. Sommige hobby’s ben je nu eenmaal beter in dan andere. Vervolgens greep ik naar het speciale kokspincet om alle eventuele onvolmaaktheden aan deze baars efficiënt te kunnen verwijderen.

Overigens is de keuken wel een van die plekken waar je met taal is zeg maar echt mijn ding (een aanrader pretletterboek) nog bedrogen kunt uit komen. Mijn woordenschat is niet klein, dat durf ik te stellen, maar zelden heb ik zo vaak gezocht naar mijn mobiele vertaalcomputer. Het begon met afmonteren (hoewel je dat in het kookproces pas op het laatst doet), vervolgens werd ik overvallen door decanteren en glaceren.
Mijn hoofdpersoon Jenny zou haar tanden er graag in willen zetten. Gerecht van een glanslaag voorzien, afgieten van een vloeistof en er een klont boter bij doen. In omgekeerde volgorde alle –eren vertaald. Zeg nou gewoon wat je bedoelt.

Hoe het ook zij, ik nam de vis eens goed onder handen. Bevoelde hem stevig en viste er nog met gemak een graat of twintig uit. Keer zeventien was ik dik twee uur later klaar om de beestjes 5 minuten te laten stomen. Gedrapeerd in gegrilde aubergine plakjes, die weer in de kerrie gedraaid waren, die weer handgekleurd was (wie zei dat koken niets voorstelt), zaten we rond elf uur aan een lekker stukje vis. Al zeg ik het zelf.

Met taal is echt mijn ding zijn de meeste stukjes overigens uit den Boze. Stukjes vis mogen, stukjes tekst ook. Ook al voelen zelfs die door veelvuldig misbruik vies. Stukjes emotie en stukjes gevoelens zijn gruwel. Op ‘stukjes gebeuren’ zou in goed Mormoonse traditie een fikse celstraf mogen staan.

Zeer recent was mijn tekst onderwerp van de close reading sessie in mijn cursus. Mijn eerste zes pagina’s werden op hun buik gelegd, het mes ging erin. Verschillende regels werden kordaat doorgestreept en individuele woorden werden er nauwkeurig uitgevist en afgewezen. Na anderhalf uur, toen de tekst helemaal bevoeld was, er geen woord meer onnodig instond, alle verwijzingen klopten, er geen betere beginzin denkbaar was en de zes pagina’s gereduceerd waren tot vier, schraapte ik mijn keel en droeg ik hem in mijn hoofd voor. En al zeg ik het zelf, een lekker leesbaar …

Labels:

donderdag 12 november 2009

Laaf

Leven in het land van laaf. In de wondere laaf wereld van die wonderlijke Efteling rijdt een slak je in dito tempo door een laafjes dorp. Drie meter boven de grond. Er beweegt niets, er gebeurt geen donder, je hoort geen geluid, behalve het af en toe kraken van het karretje. Het is het type attractie waar nooit een rij staat en waar kinderen van twee al over piepen dat het saaisaaisaai is. Maar het is er hoog boven in de lucht vooral vredig. Een wereld in een wereld waar je weg kunt dromen in je eigen fantasie, waar de mening van de ander niet bestaat en niet gehoord wordt. Totdat je met een knars in je slakkenkar bij de op- en afstap plek aan komt en iemand je begint uit te lachen omdat je alleen, zonder kinderen, in een karretje zat. Dan ben je dubbel sneu.

De eerste fase in het schrijfproces is vergelijkbaar met die wondere wereld. De schrijver laaft zich aan zijn eigen hersenspinsels, vindt ze allemaal even geweldig gevonden, ervaart dat het verhaal briljant in elkaar zit en concludeert dat het niets anders kan zijn dan een bestseller. Weet de schrijver veel dat een rups ook uitermate lelijk is zolang hij niet uit zijn cocon kruipt?

En natuurlijk, die eerste fase is ook hard nodig. Want stel je voor dat er vanaf dag 1 iemand over je schouder zou meekijken en zou vragen: waarom staat hier dit? Waarom daar dat? Of zou zeggen: Ik vind dit stukje maar niks, en wat is dat voor een raar woord? Dan werd het niks. Schrijvers leren deze drang tot hypercorrectie ook bij zichzelf aan, of af. Rechts creëert, links corrigeert. Het is maar welke hersenhelft het bij je voor het zeggen heeft.

Maar nu, na zes weken, de eerste versie nog in wording, begint langzamerhand de cocon open te scheuren. Het is nog volstrekt onduidelijk of we te maken hebben met een kleurrijke vlinder of een grauwe mot. De buitenwereld gaat zich mengen. De eerste kritische tegenlezers hebben zich op mijn verzoek aangekondigd, en zelf heb ik mijn hoofd op het hakblok gelegd door me aan te melden voor een stevige cursus. Opdracht 1: Vertel in één woord waar je boek over gaat. Net zo misleidend eenvoudig als het beroemde kindergrapje 'Hoelang is een Chinees?' ‘Hoedan’ mag z’n Chinese broertje zijn, maar is niet bepaald een intelligent antwoord. Maar hoe vertel je in een woord waar je boek over gaat?

Ik piekerde en wrong mijn hersenen uit. Een woord? Toen ik mijn weblog opende om nieuwe reacties te lezen (altijd leuk!) zag ik hoe eenvoudig de vraag werkelijk was. Ik had hem anderhalve maand geleden al beantwoord bij het starten van mijn blog. Daar stond het onder ‘Over mij’. Onderwerp: Mormonen. Natuurlijk! Dat is het, wat een inkopper. Mijn boek gaat over Geloof. In jezelf, in de ander, in de Hemelse vader, het hiernamaals. Te veel of te weinig ervan. En alles wat het met je doet. Ik heb mezelf meteen een rondje Laaf cadeau gedaan.

Labels:

vrijdag 6 november 2009

Vrije wil

Toeval bestaat niet. Of wel? De Mormonen worstelen ermee. Ze geloven in ‘agency’ oftewel vrije wil, tegelijkertijd weten ze dat er een voorbestemd plan voor verlossing is. Valt er dan niets te kiezen? Zoals ze op mijn vraag als zestienjarige (waarom drinken jullie geen alcohol, Jezus vermenigvuldigde toch ook de wijn?) een antwoord hadden (dat was geen wijn maar druivensap), zo hebben ze ook hierop een antwoord gevonden. Als je er zelf maar diep in gelooft, er hard voor bidt, dan gebeurt er wat er hoort te gebeuren. The Secret avant la lettre.
In de Mormoonse cinema (voor en door Mormonen, Hollywood brandt er zijn vingers niet aan) worden zendelingen afgebeeld als halve Jezussen die voorbestemd zijn, of de andere versie, hun zinnen zetten op, genezing van zieken en bijna doden. Ze prevelen hun verlossingsgebeden, zwaaien met zalvingsolie en poef, je bent terug in het land der levenden. Misschien zijn ze echt wel de oorsprong der dingen, inclusief Harry Potter.
Mormonen hebben overigens Hollywood niet nodig. Uiterst professioneel hebben ze ook daar hun eigen industrie, hun Mollywood. Eigen acteurs, eigen regisseurs én eigen bloopers. De titel van een recente film valt voor mij onder die categorie: Gods Army. In Oeganda draaien duizenden kindsoldaatjes van het verzetsleger van de heer zich om in hun graf.

Toeval of geloven in wat je roept, ik weet het niet. Voordat ik mijn sabbatical begon, voorspelde ik vier weken als een gek te schrijven om vervolgens pas de rust te vinden voor het vakantiegevoel. Afgelopen week was week vijf. Ik had mijn nanowrimo schema (50.000 woorden in een maand) vet gehaald. Geheimpje verklappen? Ik heb mijn zomerkleren van stal gehaald, mijn winterlaarzen verruild voor mijn Chinese houten slippers (ze lopen voor geen meter maar geven het ultieme vakantiegevoel) en ben een weekje all inclusive gaan genieten. Veel Dvd’s gekeken (Hollywood made), alleen maar literair onverantwoorde vrouwenblaadjes gelezen, met mate en uiterst gezond gezond, bijna achttien holes gelopen wanneer het weer daarvoor geschikt was en genoten van pizza, Chinees, Thai en frietjes- eten naar het thema van de dag. Maar bovenal: geen letter op papier gezet.

Omdat ik een week nieuws gemist had, zapte ik gisteren naar VTV1. De naam doet vermoeden dat Vught nog een tweede lokale TV zender heeft, maar niets is minder waar. Sterker nog, ook het Cromvoirt van een enkele verdwaalde BN-er moet het er mee doen. Het item was een reportage over de recessie in Vught. De lokale middenstand kwam aan het woord. Met verve bracht de interviewer het nieuws: de afgelopen week was er niets van de recessie merkbaar geweest! Vooral de lokale videotheek, de Bruna, de Chinees, Pizzeria, Snackbar én de zonnebank hadden boven verwachting zaken gedaan.

Toeval bestaat niet.

Labels: